12
15
15
14
1
16
7
3
80
12
7
6
5
9
OPMERKING! Trek a.u.b. altijd aan de schoudergordel 12 en niet aan de
schouderbeschermers.
12
• Open de gordelsluiting 14 door stevig op de rode knop te drukken.
• Plaats uw kind in het autostoeltje.
• Leg de schoudergordels 12 recht over de schouders van uw kind.
• Steek de twee sluitingselementen 15 in elkaar en klik ze hoorbaar in de
gordelsluiting 14.
• Trek voorzichtig aan de centrale verstelriem 16 om de schoudergordels
12 zo strak te trekken dat ze tegen het lichaam van het kind liggen.
OPMERKING! Voor een optimale bescherming van het kind dienen de
schoudergordels 12 zo dicht mogelijk tegen het lichaam aan te zitten.
GOED VASTZETTEN VAN HET KIND
Zo is uw kind goed vastgezet
Controleer voor de veiligheid van uw kind of:
• het vijfpuntsgordelsysteem werd aangepast aan de lichaamslengte van
uw kind, de schoudergordels 12 niet verdraaid zijn en het gordelsysteem
gesloten is.
• de positie van de hoofdsteun 9 correct is ingesteld.
• de sluitingselementen 15 zijn vastgeklikt in de gordelsluiting 14.
9
Controleer voor de veiligheid van uw kind of:
• de ISOFIX connectoren 6 correct zijn verbonden met het voertuig en de
steunpoot 3 correct werd geïnstalleerd.
12
• het stoeltje in de juiste positie in de basis is vastgeklikt.
• Pasgeboren en kleine kinderen die nog niet zelfstandig kunnen zitten
(tot ca. 1 jaar), dienen om orthopedische en veiligheidstechnische
redenen altijd in de meest vlakke ligpositie en achterwaarts gericht
vervoerd te worden.
Kapitel
