Inhaltsverzeichnis
Wijzigen van de
geselecteerde temperatuur
4.
Selecteer het gewenste temperatuurniveau met
de symbolen + en -.
bevestigen met
Braadsensor
Handmatig
max
5.
Activeer de functie door Ô aan te raken. Het
symbool Ô en de geselecteerde
vermogensstand verschijnen.
De Braadsensor is geactiveerd.
Door de sensor ° aan te raken kan men controleren
of de functie in werking is gegaan.
Het temperatuursymbool blijft aan totdat de
baktemperatuur wordt bereikt. Vervolgens klinkt er
een signaal. Het symbool van de temperatuur gaat uit
en op de visuele indicator verschijnt een
waarschuwingsbericht.
Selecteer de zone. Wijzig vervolgens de temperatuur
door de sensoren + en - aan te raken. De
temperatuur kan ook worden gewijzigd door terug te
gaan naar het menu van de functie:
Raak het symbool Ô aan. Ga vervolgens met de
navigatiesensor X naar de volgende regel en
selecteer het gewenste temperatuurniveau met de
symbolen + en -.
97
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
