Technisch-Constructieve Eigenschappen; Installatie, Desinstallatie En Transport; Elektrische Aansluiting - EBARA OPTIMA Serie Gebrauchs- Und Instandhaltungshandbuch

Inhaltsverzeichnis
Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 14

6. TECHNISCH-CONSTRUCTIEvE EIGENSCHAPPEN

de elektrische pomp die u hebt gekocht is ontworpen en vervaardigd
volgens onderstaande normen:
• risico's van Mechanische aard (Bijlage i Machinerichtlijn):
- UNI EN ISO 12100-1 en UNI EN ISO 12100-2
• risico's van elekTrische aard (Bijlage i Machinerichtlijn):
- UNI EN ISO 12100-1 en UNI EN ISO 12100-2
- CEI EN 60204-1
• risico's van verschillende aard (Bijlage i Machinerichtlijn):
- 2006/42/EC - Bijlage I
De elektrische componenten en de betreffende circuits die op de elektri-
sche pomp zijn geïnstalleerd, voldoen aan de normen CEI EN 60204-1.

7. INSTALLATIE, DESINSTALLATIE EN TRANSPORT

LET OP!
DE INSTALLATIE MOET WORDEN UITGEvOERD DOOR EEN
GEKWALIFICEERDE TECHNICUS.
7.1. ALGEMENE OPMERKINGEN BETREFFENDE DE INSTALLATIE
a) Metalen leidingen gebruiken om te vermijden dat deze het begeven
tijdens de drukvermindering die zich bij het aanzuigen creëert, of
leidingen in plastic materiaal met een bepaalde graad van onbuig-
zaamheid.
b) de leidingen zodanig ondersteunen en uitlijnen, dat ze geen druk op
de pomp uitoefenen;
c) bij gebruik van flexibele zuig- en persleidingen vermijden deze te
buigen, om smoringen te vermijden;
d) de eventuele verbindingen van de leidingen verzegelen: luchtin-
filtraties in de zuigleiding hebben een negatieve uitwerking op de
werking van de pomp;
e) het wordt aanbevolen om op de persleiding, bij de uitgang van de
elektrische pomp een terugslagklep en een afsluitklep te installeren,
in genoemde volgorde;
f) de leidingen aan het bassin, of in ieder geval aan vaste delen beves-
tigen, zodat ze niet door de elektrische pomp ondersteund worden;
g) het gebruik van te veel bochten (zwanehalzen) en kleppen in de
installatie vermijden;
h) op de oPPervlakTePoMPen die boven een beweegbaar deel
zijn geïnstalleerd, zou de zuigleiding moeten zijn voorzien van een
voetklep en een filter om het binnenkomen van vreemde voorwer-
pen te voorkomen; het uiteinde van de leiding zou zich op een
afstand van minstens twee keer de diameter van de leiding onder
water moeten bevinden; de afstand van de leiding tot de bodem
van het bassin zou bovendien anderhalf keer de diameter van de
leiding moeten bedragen; voor aanzuigingen > 4 meter een leiding
met een vergrote diameter gebruiken, voor een betere productiviteit
(aanbevolen 1⁄4" groter bij inlaat);
7.2. INSTALLATIE
a) De pomp op een vlakke ondergrond plaatsen, zo dicht mogelijk bij de
watertoevoer, en daarbij genoeg ruimte er omheen vrij laten om het
uitvoeren van werkzaamheden voor gebruik en onderhoud in veilige
omstandigheden mogelijk te maken. In ieder geval minstens 100 mm
ruimte vrij laten vóór de koelventilator van de oppervlaktepompen;
b) in geval van dompelpompen, deze neerlaten met een kabel bevestigd
aan het handvat of aan de daarvoor bestemde haken;
c) gebruik leidingen met geschikte diameter (zie DEEL 2), voorzien van
buiskoppelingen met schroefdraad die op de zuig- en persklep van de
elektrische pomp moeten worden geschroefd of op de meegeleverde
contra-schroefflenzen.
d) de OPPERvLAkTEPOMPEN zijn niet voorzien voor mobiel gebruik
en gebruik in de open lucht, behalve wanneer dat aangegeven is (zie
DEEL 2).
e) raadpleeg het eventuele hoofdstuk "vOORBEREIDING TER GE-
Bruik" in deel 2 voor specifieke instructies.
7.3. DESINSTALLATIE
voor het verplaatsen of demonteren van de elektrische pomp is het
noodzakelijk:
a) de stroomvoorziening te onderbreken;
b) de zuig- en persleidingen (waar aanwezig) los te maken, als deze te
lang zijn of te veel plaats innemen;
c) indien aanwezig, de schroeven los te draaien die de elektrische
pomp op het draagvlak blokkeren;
d) indien aanwezig, de stroomtoevoerkabel met de hand vast te houden;
e) de elektrische pomp op te tillen met passende middelen, op grond
van zijn gewicht en afmetingen (zie het typeplaatje).
7.4. TRANSPORT
de elektrische pomp is verpakt in een kartonnen doos of, als gewicht en
afmetingen dat vereisen, bevestigd op een houten pallet; het transport
zal hoe dan ook geen bijzondere problemen opleveren. Controleer in
ieder geval het totale gewicht dat op de doos is geschreven.

8. ELEKTRISCHE AANSLUITING

− DE ELEKTRISCHE AANSLUITING MOET WORDEN UITGE-
vOERD DOOR EEN GEKWALIFICEERDE TECHNICUS.
− HET WORDT AANBEVOLEN, ZOWEL VOOR DE DRIEFASIGE
vERSIE ALS vOOR DE ÉÉNFASIGE vERSIE, EEN HOOGGE-
vOELIGE AARDLEKSCHAKELAAR IN DE ELEKTRISCHE IN-
STALLATIE TE INSTALLEREN (0,03 A).
LET OP!
De stroomtoevoer van de elektrische pomp dient plaats te
vinden via een elektrisch schakelbord voorzien van schake-
laar, zekeringen en thermische schakelaar afgesteld op de
door de elektrische pomp geabsorbeerde stroom.
Het netwerk moet beschikken over een efficiënte aardingsin-
stallatie volgens de bestaande elektrische normen in het land:
deze verantwoordelijkheid wordt gedragen door de installa-
teur.
In geval van elektrische pompen zonder stroomtoevoerkabel,
een kabel aanschaffen die voldoet aan de geldende normen
in het eigen land en met de juiste doorsnede op grond van
de lengte, het geïnstalleerde vermogen en de netspanning.
Indien aanwezig, dient de stekker van de éénfasige versie te
worden aangesloten op het elektrische netwerk in een inter-
ne omgeving, ver van besproeiing, waterstralen of regen, en
op zodanige wijze dat de stekker toegankelijk is.
De driefasige versies zijn niet voorzien van interne motorbe-
scherming, dus de bescherming tegen overbelasting dient
door de gebruiker te worden uitgevoerd.
ELEkTRISChE OPPERvLAkTEPOMP
TIjDENS hET AANSLUITEN ABSOLUUT vERMIjDEN DAT DE AAN-
SLUITkAST OF DE MOTOR NAT OF vOChTIG RAkEN.
– voor de éénfasige versie de aansluiting uitvoeren afhankelijk van
het feit of de thermo-amperometrische beveiliging "P" intern is
(FIG.1) of extern (FIG.2).
– voor de driefasige versie, na het aansluiten van de stroomtoevoer-
kabel van het ster-type (FIG. 3) of van het driehoeks-type (FIG.
4) op de aansluitkast, en de elektrische pomp bekijkend vanaf de
motorkant, controleren of de koelventilator in de richting van de pijl-
sticker op de ventilatordeksel draait. In het geval hij verkeerd mocht
draaien, twee van de drie draden in het klemmenbord van de motor
omdraaien.
ELEkTRISChE DOMPELPOMPEN
– voor de éénfasige versie de stekker in een stopcontact steken.
– voor de driefasige versie (FIG. 5), controleren of de draairichting van
de motor kloksgewijs is, de elektrische pomp vanaf boven bekijkend,
en als volgt verdergaan: terwijl de elektrische pomp nog niet in de in-
stallatie bevestigd is, de stroomtoevoerkabel op het elektrische scha-
kelbord aansluiten en de stroomschakelaar een ogenblik activeren:
de elektrische pomp start en ondervindt een terugslag die, vanaf de
bovenkant van de pomp gezien, antikloksgewijs moet zijn. in het ge-
val hij verkeerd mocht draaien (kloksgewijs), twee van de drie draden
in het klemmenbord van het elektrische schakelbord omdraaien.
in Fig. 7 worden de standaardspanningen (aangegeven op het type-
plaatje) met de betreffende toleranties getoond.
8.1. IN- EN AFSTELLINGEN
voor de pompen met drijver, de lengte van de kabel van de drijver regelen
ten opzichte van het minimum- en maximumniveau van het water (zie
DEEL 2). Controleren of de automatismes van de installatie niet meer
opstartingen per uur veroorzaken dan beschreven in FIG. 8 voor de op-
pervlaktepompen, en in DEEL 2 voor de dompelpompen.
NL
35
Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis